ericardtje schreef:...Iemand wat goede raad en tips voor me?

ja: GENIETEN van dat kleine wezentje
voor de rest:
Meting van de nekplooi
De nekplooimeting is een echoscopisch onderzoek. Bij een zwangerschapsduur
tussen de 10 en 14 weken wordt de dikte van de nekplooi van de foetus (de vrucht) gemeten. In de nek is dan vaak een klein beetje vocht aanwezig. Dit ‘schilletje’ vocht is gewoonlijk niet meer dan 3 mm dik.
Bij een dikkere nekplooi dan gebruikelijk is de kans groter dat het kind een aangeboren aandoening heeft. Er kan dan sprake zijn van een chromosoomafwijking, zoals bijvoorbeeld het Downsyndroom. Ook bij bepaalde aangeboren afwijkingen zoals hartafwijkingen, wordt soms een nekplooi met veel vocht gezien.
Net als bij de triple-test is ook bij dit onderzoek de leeftijd van belang. Chromosoomafwijkingen komen op hogere leeftijd meer voor. De kans op een uitslag die wijst op een verhoogd risico voor het Downsyndroom, neemt met de leeftijd toe, op ongeveer dezelfde wijze als beschreven bij de triple-test.
Ook de kans dat de nekplooimeting een juiste voorspelling doet over het risico is vergelijkbaar met die bij de tripletest. Een verdikte nekplooi kan ook ook bij gezonde kinderen voorkomen, terwijl omgekeer niet allen kinderen met een chromosomen- of andere aangeboren afwijking een abnormale nekplooi hebben. Bij de meting van de nekplooi kunnen ook gemakkelijk fouten worden gemaakt.
Daarom wordt bij een dikkere nekplooi een vlokkentest of vruchtwaterpunctie aangeraden.
De triple-test.
Deze test is relatief recent. Het gaat om een bloedonderzoek waarbij in het bloed van de zwangere 3 welbepaalde stoffen worden gemeten : HCG (humaan gonadotrofine), oestriol en alfa-foetoproteïne (een eiwit aangemaakt door de foetus).
Bij kinderen met het Downsyndroom is vaak te weinig AFP in het bloed van de moeder aanwezig. Uit de hoeveelheid AFP, de twee andere merkstoffen en de leeftijd van de moeder wordt de kans op een kind met het Downsyndroom berekend. Als er een veel AFP in het bloed van de moeder aanwezig is, is de kans op een open rug bij de baby verhoogd.
Een verhoogd gehalte aan AFP kan wijzen op neuraalbuisdefecten zoals vb spina bifida (open rugje).
De test wordt aan elke zwangere aangeboden maar is zeker niet verplicht. Zwangeren die overtuigd zijn dat ze, indien de test positief is, liever toch geen bijkomende onderzoeken laten uitvoeren, laten de test beter niet gebeuren, om blijvende ongerustheid te vermijden. Zwangeren boven de 35 jaar wordt voorgesteld om onmiddellijk een vruchtwaterpunctie te doen, omdat de kans op mongolisme sowieso is toegenomen .
De bloedafname gebeurt op 15-16 weken zwangerschap Het is heel belangrijk dat de exacte zwangerschapsduur gekend is, om de riscoberekening niet te beïnvloeden.
Wanneer de test uitmaakt dat je als zwangere een verhoogde kans op trisomie 21 hebt (kans groter dan 1 op 250), zal een vruchtwaterpunctie voorgesteld worden, waardoor zekerheid zal verkregen worden.
Is enkel het AFP gestegen, dan zal de zwangere een uitgebreide echo krijgen tussen 18 en 20 weken om spina bifida en defecten van de buikwand uit te sluiten.
De triple test is geen echte diagnostische test, die een afwijking bij de foetus opspoort, maar een screeningstest die enkel een verhoogd risico aangeeft.
De test voorspelt bij jonge moeders vaker fout dan goed. Naarmate de leeftijd vordert, wordt de kans op een correcte voorspelling groter. Op jongere leeftijd is de kans relatief groot dat de test ten onrechte een geruststellende uitslag heeft.
Bron: gezondheid.be